Eén opdrachtgever voldoende voor ondernemerschap inkomstenbelasting

27 februari 2017

Mits ook aan alle andere eisen voor ondernemerschap wordt voldaan

Een belastingplichtige geniet winst uit onderneming indien hij zijn activiteiten zelfstandig uitoefent. Daarvan is sprake indien hij de werkzaamheden zelfstandig verricht ten opzichte van zijn opdrachtgever(s), hij niet slechts incidenteel opdrachten aanvaardt maar streeft naar continuïteit door het verkrijgen van verschillende opdrachten (duurzaamheid), en daarbij ondernemersrisico loopt. Voor het antwoord op de vraag of zodanig risico zich voordoet, is van belang of de belastingplichtige voor de verwerving van opbrengsten afhankelijk is van het zelfstandig aantrekken en behouden van klanten en of in het kader van de beroepsuitoefening risico’s van enige betekenis worden gelopen ter zake van investeringen in bedrijfsmiddelen of ter zake van debiteuren.

Eén opdrachtgever voldoende?

Aan de vereisten van duurzaamheid en zelfstandigheid kan ook worden voldaan door het voltijdig werken voor opdrachtgevers. Het is voor de verkrijging van de IB-ondernemersstatus niet noodzakelijk dat gelijktijdig voor meerdere opdrachtgevers wordt gewerkt. Zo blijkt uit een procedure bij Rechtbank Gelderland.

Zaak

Het betrof een man die diensten verrichtte op het gebied van interim management en advies. In de aangifte IB/PVV voor 2013 en 2014 gaf hij de inkomsten uit deze werkzaamheden aan als winst uit onderneming. In 2014 heeft de man 1.768 declarabele uren voor één opdrachtgever gewerkt. Een opdracht elders is afgezegd in verband met zijn ernstig zieke echtgenote. In 2015 groeit het aantal opdrachtgevers naar vier en in oktober van dat jaar treedt de man in dienst bij het bedrijf waar hij heel 2014 voor heeft gewerkt. De Belastingdienst vraagt zich echter af of het hier om een ondernemer gaat en duikt in augustus 2015 in de administratie. Dat leidt tot (verhoogde) aanslagen IB/PVV waartegen (vergeefs) bezwaar is gemaakt. Beide partijen treffen elkaar voor de rechter.

Overwegingen en oordeel rechtbank

Belanghebbende wist echter voor de rechter met hetgeen hij had aangevoerd en tijdens de zitting had toegelicht de rechtbank te overtuigen. Met twee opdrachtgevers in twee jaar tijd was weliswaar slechts in beperkte mate voldaan aan de vereisten van zelfstandigheid en duurzaamheid. Toch vond de rechtbank dat twee opdrachtgevers in dit geval voldoende was, nu de echtgenote van belanghebbende in die periode ernstig ziek was geweest. Belanghebbende was hierdoor, tegen zijn wil, niet in staat om meerdere gelijktijdige opdrachten te aanvaarden. Anders dan Belastingdienst had gesteld, kan volgens de Rechtbank ook aan de vereisten van duurzaamheid en zelfstandigheid worden voldaan door het voltijdig verwerven van klanten. Het is niet noodzakelijk dat gelijktijdig voor meerdere klanten wordt gewerkt. De rechtbank acht daarbij ook van belang dat hij wel meerdere opdrachten wilde aanvaarden en had kunnen verkrijgen. Dit had hij aannemelijk gemaakt door de correspondentie met een potentiële opdrachtgever te over leggen. De rechtbank oordeelde verder dat belanghebbende ook ondernemersrisico had gelopen. Dit bleek onder meer uit het feit dat de contracten tussentijds opgezegd konden worden, belanghebbende verplicht een arbeidsongeschiktheids- en wettelijke aansprakelijkheidsverzekering moest afsluiten en ingeval van ziekte en vakantie geen inkomsten had.

Beperken risico’s een teken van ondernemerschap

De rechtbank volgt de man dus in zijn stelling dat hij ondernemersrisico heeft gelopen doordat contracten tussentijds opgezegd konden worden, dat hij verplicht een arbeidsongeschiktheids- en wettelijke aansprakelijkheidsverzekering heeft moeten afsluiten, dat hij ingeval van ziekte en vakantie geen inkomsten heeft c.q. zou hebben genoten en dat de gewerkte uren niet zonder meer zijn uitbetaald. De Belastingdienst had hier tegen in gebracht de stelling dat dat de man financieel gezond was en dus materieel gezien geen financieel risico liep. De rechtbank heeft daarop een passend antwoord. Het beperken van het debiteurenrisico door de man, door het zorgvuldig kiezen van zijn opdrachtgevers, is veeleer een teken van ondernemerschap. Met andere woorden als een ondernemer er alles aan doet om zijn ondernemersrisico te beperken, is dat juist een teken van (goed) ondernemerschap.

Geen vrijbrief

Dat het ook anders kan aflopen blijkt uit een andere uitspraak van de Rechtbank Gelderland in oktober 2016. De rechtbank heeft toen geoordeeld in een situatie  waarin een tandarts al jaren bij één praktijk werkzaam is tegen een percentage van de omzet dat geen sprake is van ondernemerschap. Volgens de Rechtbank doet de tandarts geen investeringen van betekenis, houdt zij zich niet bezig met de praktijkvoering van de praktijk, declareert zij niet rechtstreeks, heeft geen eigen klanten en is het feit dat zij een arbeidsongeschiktheids- en een beroepsaansprakelijkheidsverzekering heeft, het risico draagt voor herstelwerkzaamheden, zij aangesloten is bij een klacht- en tuchtregeling en niet wordt doorbetaald als ze niet werkt niet voldoende om als ondernemer voor de Inkomstenbelasting te kwalificeren.

Overigens heeft de Rechtbank in deze casus over het hoofd gezien dat de tandarts een VAR-WUO verklaring had, dus in dit geval verwachten wij wel dat deze uitspraak in hoger beroep wordt hersteld. Echter, na het verdwijnen van de VAR kunt u zich hier niet meer op beroepen en lijkt het probleem van het wel of niet voldoen aan het ondernemerschap actueler dan ooit.

Let op: de adviseur voerde als argument nog aan de nieuwe goedgekeurde voorbeeldovereenkomst voor tandartsen. Volgens de rechtbank garandeert die overeenkomst slechts dat niet in loondienst wordt gewerkt, niet dat sprake is van fiscaal ondernemerschap.

Deel dit artikel


Wil jij op de hoogte worden gehouden met interessante updates waar je echt iets aan hebt?
Schrijf je dan hier in.




Alle Nieuws