Ongerealiseerd rendement telt niet mee voor box 3-correctie
21 april 2022

Het ene rendement is het andere niet
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat bij het bieden van rechtsherstel op grond van het ‘box-3 kerstarrest’ ongerealiseerde verliezen niet behoren tot het werkelijk rendement. Een logisch gevolg van deze uitspraak is dat ongerealiseerde vermogenswinsten ook niet meetellen als ‘werkelijk rendement’ voor berekening van de box-3 belasting na toepassing van het kerstarrest. Dat is goed nieuws voor bijvoorbeeld beleggers in effecten en vastgoed.
Jaren vanaf 2017: rechtsherstel
Na een lange periode waarin de Hoge Raad de regering de hand boven het hoofd heeft gehouden was eind 2021 het geduld van de Hoge Raad op. De hoogste nationale rechter oordeelde in het zogeheten kerstarrest dat ook na de invoering van de vermogensmix de vermogensrendementsheffing in strijd was met het Unierecht. Nog belangrijker was dat de Hoge Raad dit keer oordeelde dat de belastingrechter rechtsherstel moet bieden! De Hoge Raad schrijft voor dat dit rechtsherstel plaatsvindt door te werken met het werkelijk rendement.
Werkelijk rendement
De volgende vraag is wat men precies moet verstaan onder het werkelijk rendement. Het werkelijk rendement zal in ieder geval reguliere voordelen omvatten zoals ontvangen rente, dividend en huur. De grote vraag tot nu toe was of ook koersresultaten en waardeveranderingen van beleggingen meegenomen moeten worden als werkelijk rendement. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelde onlangs dat een ongerealiseerde koersverlies niet in aftrek mag worden gebracht als negatief rendement. Het ging in deze zaak om een koersverlies van € 250. Vermeldenswaardig is dat de belastinginspecteur zelf met deze stelling is gekomen en het Hof dus deze stelling heeft overgenomen van de belastinginspecteur. Belanghebbende had betoogd dat het verlies wel in mindering moest komen op het werkelijk rendement. Een logisch gevolg van de uitspraak van het Hof is dat ook positieve koersresultaten en waardeveranderingen die nog niet gerealiseerd zijn, niet meetellen voor het vaststellen van het werkelijk rendement. Is het werkelijk rendement hoger dan het forfaitair inkomen in box 3 dan mag een belastingplichtige een beroep doen op de meest gunstige regeling.
Denkrichtingen voor rechtsherstel
Op 15 april 2022 heeft de Staatssecretaris van Financiën twee belangrijke documenten over de vermogensrendementsheffing van box 3 gepubliceerd. Het gaat om een richtingennotitie voor rechtsherstel aan belastingplichtigen na het arrest van de Hoge Raad van 24 december 2021 en om een contourennota voor de toekomstige vormgeving van box 3. Uit het document blijkt dat het een enorme klus wordt voor de belastingdienst om rechtsherstel te bieden. De Staatssecretaris is om uitvoeringstechnische reden (logischerwijs) voorstander van een systeem waarbij ‘het werkelijk rendement’ toch wordt vastgesteld op basis van fictieve rendementen op spaargeld, schulden en overige bezittingen. De vraag is of belastingplichtigen daarmee voldoende rechtsherstel wordt geboden?
Wat als belastingplichtigen het alsnog oneens zijn met de aanpassingen?
Volgens het kabinet nemen beide geschetste varianten een groot pijnpunt van de vermogensrendementsheffing van box 3 weg, maar blijven er altijd belastingplichtigen over met een lager werkelijk rendement dan het nieuw forfaitair berekende rendement. Belastingplichtigen zouden op basis van de huidige wet- en regelgeving de mogelijkheid hebben om in dat geval een procedure te starten. Het kabinet geeft aan dat er twee mogelijkheden zijn om met dergelijke procedures om te gaan. De eerste mogelijkheid is dat belastingplichtigen gestructureerd aangegeven dat hun werkelijk rendement lager is dan berekend op basis van de aangepaste box 3-heffing. De tweede mogelijkheid is dat eerst enkele zaken worden geselecteerd en voorgelegd aan de Hoge Raad om meer duidelijkheid te krijgen over de bedoeling van de Hoge Raad bij de reikwijdte van het rechtsherstel.
Vanaf 2023
De staatssecretaris van Financiën laat weten dat vanaf 2025 een nieuw systeem komt. Daarbij zal de fiscus belasting gaan heffen over het rendement dat mensen werkelijk hebben behaald. Dat rendement zal bestaan uit reguliere inkomsten en de waardeontwikkeling van vermogensbestanddelen. Het kabinet hoopt zo ook langdurig uitstel van belastingheffing te voorkomen. Voor de tussenliggende jaren 2023 en 2024 gaat de regering tijdelijke wetgeving langs dezelfde lijnen voorbereiden.