Regeerakkoord 2017

16 oktober 2017

Structurele wijziging van het belastingstelsel ontbreekt (wederom)!

Op 10 oktober 2017 is het regeerakkoord ‘Vertrouwen in de toekomst’ gepresenteerd. Hierin staan de maatregelen die het nieuwe kabinet wil invoeren. In onderstaand overzicht leest u de belangrijkste fiscale maatregelen:

Vennootschapsbelasting (Vpb)

Tarief vennootschapsbelasting
Het standaardtarief voor de vennootschapsbelasting wordt geleidelijk verlaagd van 25% naar 21% (2019: 24%, 2020: 22,5% en 2021 21%). Ook het zogeheten opstaptarief voor belastbare winsten tot 200.000 euro (2017) gaat met dezelfde treden omlaag van 20% naar 16%.

NB: Al eerder is besloten de schijf van het opstaptarief stapsgewijs te verhogen: 2018 naar 250.000 euro en in 2020 naar 300.000 euro en in 2021 naar 350.000 euro.

Beperking verliesverrekeningstermijn
Een verlies in de Vpb is momenteel negen jaar voorwaarts (‘carry-forward’) verrekenbaar. Deze termijn wordt beperkt tot zes jaar. De achterwaartse verliesverrekening (‘carry-back’) blijft één jaar.

Effectief tarief innovatiebox van 5% naar 7%
Het effectieve tarief van de innovatiebox gaat omhoog van 5% naar 7%. Het voordeel van de innovatiebox neemt daarmee enigszins af.

Dividendbelasting afgeschaft
Uitgangspunt is dat de dividendbelasting wordt afgeschaft. Een uitzondering geldt voor dividenduitkeringen naar zogenoemde laagbelaste landen (‘low tax jurisdictions’) en in geval van misbruik. Onduidelijk is wanneer de afschaffing in werking treedt.

Bronbelasting op rente en royalty’s
Er komt een bronbelasting op uitgaande royalty’s en rentebetalingen naar low tax jurisdicties. Deze maatregel moet het gebruik van zogenoemde ‘brievenbusconstructies’ indammen.

Afschrijven op onroerend goed veelal niet meer mogelijk 
Voor eigenaren van verhuurd onroerend was de afschrijving al beperkt tot 100% van de WOZ-waarde. Voor onroerend goed in eigen gebruik van de onderneming geldt een beperking van de afschrijving tot 50% van de WOZ-waarde. Voorgesteld wordt om ook voor onroerend goed in eigen gebruik straks de afschrijving te beperken tot 100% van de WOZ-waarde. In veel gevallen zullen ondernemers niet meer kunnen afschrijven, wat voor hen een lastenverzwaring oplevert. Wel blijft het mogelijk om het onroerend goed af te waarderen naar lagere bedrijfswaarde.

Beperking renteaftrek en afschaffen bestaande renteaftrek beperkende maatregelen
De regering heeft een renteaftrek beperkende maatregel voorgesteld in de vorm van een ‘earnings stripping-maatregel’. Rente is niet langer aftrekbaar voor zover het saldo van verschuldigde en ontvangen (groeps- en derden)rente meer bedraagt dan maximaal 30% van het brutobedrijfsresultaat (EBITDA: earnings before interest, taxes, depreciation and amortization). Gekozen is voor een drempel van € 1 miljoen rente, waardoor € 1 miljoen aan rente in ieder geval aftrekbaar is. Enkele bestaande specifieke renteaftrekbeperkingen worden afgeschaft (met uitzondering van de specifieke renteaftrekbeperking gericht tegen winstdrainage). Het is echter nog niet duidelijk welke renteaftrek beperkende maatregelen worden geschrapt.

Btw

Verhoging lage btw-tarief
Per 1 januari 2019 gaat het lage btw-tarief omhoog van 6% naar 9%.

Inkomstenbelasting

Tarief Box 1
De inkomstenbelastingtarieven worden beperkt tot twee schijven: een lage tariefschijf van 36,93% en een hoge tariefschijf van 49,5% voor inkomen boven 68.600 euro. Op dit moment is het tarief in de hoogste schijf 52%.

Eigen woning
De aftrek van de eigenwoningrente wordt vanaf 2020 versneld afgebouwd naar 36,93% in 2023. Het eigenwoningforfait wordt vanaf 2020 verlaagd van 0,75% naar 0,6%.

De wet-Hillen (geen renteaftrek dan ook geen belasting over eigen woning) wordt in dertig jaar in gelijke stappen afgeschaft. Ook bij een eigenwoning waarvan de eigenwoningschuld volledig is afgelost, moet dus voortaan belasting over het eigenwoningforfait worden betaald.

Aftrekposten naar basistarief
In 2020 wordt het aftrektarief van alle aftrekposten gelijkgetrokken met het aftrektarief van de hypotheekrente. Met 3%-punt per jaar wordt dit tarief afgebouwd naar het basistarief van 36,93%.

Zelfstandigenaftrek
Het maximale tarief waartegen de zelfstandigenaftrek aftrekbaar is, wordt ook gefaseerd beperkt, net als de overige aftrekposten.

Aftrekpost voor scholingskosten
De aftrekpost voor scholingskosten wordt vervangen door een individuele leerrekening voor alle Nederlanders die een startkwalificatie hebben behaald.

Tarief Box 2
Het tarief van box 2 gaat geleidelijk omhoog van 25% via 27,3% in 2020 naar 28,5% in 2021. Uitkering van dividend uit de B.V. wordt dus duurder. Niet duidelijk is of er nog een overgangsregeling komt voor bestaande winstreserves.

Box 3
Heffingsvrij vermogen
De vrijstelling voor de vermogensrendementsheffing wordt verhoogd van 25.000 naar 30.000 euro, 60.000 euro voor fiscaal partners.

Forfaitaire rendementen
Het forfaitaire rendement in box 3 wordt vastgesteld op basis van actuele rendementen. Daarbij wordt het spaargedeelte in de rendementsmix gebaseerd op de gemiddelde spaarrente tussen juli (t-2) en juni (t-1).

Overige

Verliesverrekening verder beperkt
Nu is het mogelijk om verliezen één jaar terug te wentelen (carry back) en 9 jaar voorwaarts (carry forward). Die laatste termijn wordt verkort van 9 naar 6 jaar. Wat een aanzienlijke beperking zal opleveren voor ondernemers om bij langdurig verliesgevende projecten te voorkomen dat verliezen gaan verdampen. Vooral in de bouw en vastgoed(her)ontwikkeling, zie ik risico’s op verliesverdamping. Het gaat geregeld om langlopende projecten, waarbij eerst langdurig geïnvesteerd moet worden, waarna pas opbrengsten worden gerealiseerd.
Daarom wordt het belangrijker om verliezen zoveel mogelijk uit te stellen en kosten zoveel als mogelijk te activeren en niet direct ten laste van het resultaat te brengen als er verliezen worden verwacht.

Algemene heffingskorting, arbeidskorting, ouderenkorting

  • De algemene heffingskorting gaat in 2021 omhoog met 350 euro.
  • De arbeidskorting wordt verhoogd en sneller afgebouwd.
  • De ouderenkorting gaat omhoog met 160 euro en wordt geleidelijker afgebouwd.
  • De vaste voet in de inkomensafhankelijke combinatiekorting wordt 0 euro en het opbouwpercentage wordt verhoogd naar 11,45%.
  • De uitbetaling van de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting tegen het partnerinkomen wordt afgebouwd.
  • Voor uitkeringsgerechtigden zonder dienstverband met Ziektewetuitkeringen, wordt het recht op arbeidskorting en inkomensafhankelijke combinatiekorting afgeschaft.

Kinderbijslag, kinderopvangtoeslag en kindgebonden budget
De kinderbijslag, kindgebondenbudget en kinderopvangtoeslag gaan omhoog. Bovendien komt er een voorstel om de financiering van kinderopvang niet meer via de ouders te laten lopen. In plaats daarvan wordt gewerkt met een directe financieringsstroom van het Rijk naar kinderopvanginstellingen.

Wet DBA
De Wet DBA wordt vervangen. De nieuwe wet moet enerzijds de (inhuurder van) echte zelfstandigen zekerheid bieden dat er geen sprake is van een dienstbetrekking en anderzijds schijnzelfstandigheid (aan de onderkant van de arbeidsmarkt) voorkomen.

Payrolling
Er komt een wetsvoorstel waarin het soepeler arbeidsrechtelijk regime van de uitzendovereenkomst buiten toepassing wordt verklaard en waarin wordt bepaald dat werknemers qua (primaire en secundaire) arbeidsvoorwaarden ten minste gelijk moeten worden behandeld met werknemers bij de inlener.

Deel dit artikel


Wil jij op de hoogte worden gehouden met interessante updates waar je echt iets aan hebt?
Schrijf je dan hier in.




Alle Nieuws